Over ons


Geschiedenis

Lees hier meer over het ontstaan van Museum Speelklok en de geschiedenis van de Buurkerk.

In 1954 ontstond er vanuit de Kring van Draaiorgelvrienden en Stadsontspanning Utrecht de grote wens om een museum voor draaiorgels, speeldozen en andere mechanische muziekinstrumenten te starten. Maar voordat er daadwerkelijk een museum zou komen, was het eerste doel om een tentoonstelling op te stellen vol zelfspelende muziekinstrumenten. Daarom werd in 1954 een grote speuractie gestart naar nog bewaard gebleven en werkende exemplaren van heel veel verschillende soorten automatisch spelende muziekinstrumenten. Na een periode van twee jaar was er genoeg verzameld om een eerste tentoonstelling op te zetten. Natuurlijk moesten zo veel mogelijk mensen afweten van de tentoonstelling en daarom werd het nieuws aan iedereen verteld! Op 18 augustus van het jaar 1956 was het dan eindelijk zover: Mr. C.J.A. de Ranitz, burgemeester van Utrecht, opende de tentoonstelling Van Speeldoos tot Pierement. Deze dag kan dan ook gezien worden als de geboortedag van het huidige Museum Speelklok.

In acht werkdagen kwamen er zeker 14.000 mensen vanuit alle hoeken van Nederland kijken naar de tentoonstelling. Het succes stond vast, maar dit was niet het einddoel. Nog steeds wilden de Kring van Draaiorgelvrienden en stichting Stadsontspanning Utrecht niets liever dan een museum vol zelfspelende muziekinstrumenten.

Al snel werd duidelijk dat het gemeentebestuur van Utrecht blij was met de tentoonstelling Van Speeldoos tot Pierement. Daarom besloten zij een bedrag van 16.000 gulden beschikbaar te stellen om de start van een museum te verwezenlijken. Dit zorgde ervoor dat binnen één maand na de sluiting van de tentoonstelling het Nationaal Museum van Speeldoos tot Pierement een feit was! Eén van de initiatiefnemers van het museum was Romke de Waard. Hij was een befaamd arrangeur van draaiorgelmuziek en werd vooral bekend als één van de grootste draaiorgel voorvechters van Nederland.

In 1958 ging het museum echt open voor het publiek in een vleugel van het huidige Catharijneconvent aan de Lange Nieuwstraat. De doelstelling van het museum is en was: het wekken van belangstelling voor automatisch spelende muziekinstrumenten. De museumcollectie groeide al snel uit tot een respectabele omvang. In 1971 vond er dan ook een verhuizing plaats naar een groter pand, het voormalige Utrechtse hoofdpostkantoor, Achter den Dom 12. Op den duur bleek ook deze locatie te krap. In 1984 verhuisde het museum nogmaals, nu naar de geheel gerestaureerde middeleeuwse Buurkerk. Hier is Museum Speelklok, zoals de naam inmiddels luidt, tot op de dag van vandaag gehuisvest.

De geschiedenis van de Buurkerk

Museum Speelklok heeft in 1984 zijn intrek genomen in de eeuwenoude Buurkerk. De kerk stond op dat moment leeg en na een grondige renovatie waarbij alle originele details behouden zijn, heeft het museum de kerk kunnen betrekken. De geschiedenis van de Buurkerk gaat al ver terug.

Toen in de tiende eeuw de dreiging van de Noormannen langzamerhand afnam werd Utrecht weer een levendige stad. Veel kooplieden en handelaren vestigden zich in de buurt van het grote marktplein bij de Buurkerk, waarvan toen al een eerste vorm werd gebouwd. Het Buurkerkhof vormde het centrum van de stad. Naast de kerk stonden het stadhuis en de rechtbank en op het marktplein kwam de burgerij bij elkaar voor vergaderingen. Deze ‘buurspraken’ werden op het plein en in de kerk gehouden in de zogenaamde raadskapel, die in de kerk aan de westkant was gebouwd. Op de toren stond een torenwachter die over de stad waakte. Zijn functie is tot 1912 blijven bestaan.

Naast de gewijde kerkklokken hingen in de Buurkerktoren twee ongewijde stadsklokken. De banklok die men luidde bij allerlei openbare aangelegenheden en de waakklok die aangaf wanneer de stadspoorten werden geopend en gesloten.

In de kerk kwamen verschillende broederschappen samen. De gilden hadden er hun altaren en graven. Ooit moeten er meer dan 30 altaren in de kerk zijn geweest. De Buurkerk was oorspronkelijk gewijd aan Maria, Andreas en de aartsengel Michaël. Omdat de Dom ook aan Maria gewijd was, werd de Buurkerk ook wel de Maria Minor genoemd.

De vroegste Buurkerk is ondanks een aantal branden tot laat in de dertiende eeuw blijven bestaan. Het moet een romaanse kerk zijn geweest met relatief lage en kleine ramen. Er zijn helaas geen afbeeldingen of zichtbare resten bewaard gebleven, dus we weten nooit precies hoe het eruit zag. Wel is duidelijk dat de kerk destijds veel kleiner was dan het huidige gebouw en het de vorm van een basiliek had.

In de dertiende eeuw werd de kerk meerdere keren door brand verwoest. Na de Wivekensbrand in 1279 werd de kerk niet meer hersteld, maar herbouwd in de toen modieuze gotische stijl. Binnen een eeuw na de wijding van de gotische Buurkerk bleek de kerk al te klein te zijn.

Wil je het hele verhaal over de Buurkerk lezen? Kijk dan hier.

Terug naar boven
Privacy Statement Disclaimer ontworpen & ontwikkeld door Eagerly