Collectie


Speeldozen

Een speeldoos is een muziekinstrument dat als klankbron een reeks gestemde metalen tanden heeft; samen vormen deze tanden de speelkam. Die tanden worden door een programma van pinnen op een cilinder of een plaat aangetokkeld.

Doorgaans laat men de geschiedenis van de speeldoos beginnen op 15 februari 1796, toen Antoine Favre uit Genève zijn uitvinding van het zogenaamde ‘carillon zonder hamers en bellen’ liet registeren. De speeldoos werd een enorm succes! Dit was vooral te danken aan de combinatie van grote muzikale mogelijkheden, het kleine ruimtebeslag en de relatief lage productiekosten. Het werd nu ook voor de middenklassen mogelijk om muziek in huis te hebben!

De cilinderspeeldoos

De vroegste speelkammen werden bespeeld door een cilinder. De pinnen op deze cilinder tokkelen de tanden direct aan, zonder tussenkomst van hamers, zoals bij speelklokken met bellen. Aanvankelijk werden cilinderspeelwerken (speelkam met cilinder) bevestigd in objecten als klokken, horloges, snuifdoosjes, naaigarnituren enzovoort. Vanaf ongeveer 1815 werd de cilinderspeeldoos steeds meer een zelfstandig muziekinstrument. De oorsprong van de speeldoos vinden we in de Zwitserse Jura. Hier bestond een lange traditie van uurwerkmakerij, die nauw verwant is aan de speeldozenfabricage. Genève was een belangrijk centrum van horlogeproductie en juist in horloges en in andere kleine gebruiksvoorwerpen komen we de eerste tandenspeelwerken tegen. Deze vroege speeldoosjes werden vaak als Zwitsers souvenir door de Europese bourgeoisie mee naar huis genomen.

Museum Speelklok heeft cilinderspeeldozen van verschillende makers in de collectie, zoals F. Nicole, Paillard, Lecoultre, Mermod, Ami Rivenc (Zwitserland), Rzebitschek (Praag), Olbrich (Wenen) en Sankyo (Japan). Onder de Zwitserse speeldozenmakers ontstond een toenemende concurrentie. Iedereen wilde vernieuwend zijn en blijven. Dit leidde tot veel nieuwe snufjes, meer muzikaal raffinement en meer spektakel. Zo heeft Museum Speelklok een zogenaamde ‘Variations Box’ van Nicole Frères, waarop uitgebreid op een melodie wordt gevarieerd.

De platenspeeldoos

Vanaf het einde van de 19e eeuw werd het mogelijk om de speelkam te laten bespelen door een blikken plaat. Daarmee was de platenspeeldoos geboren. Platen waren een stuk goedkoper en makkelijker te vervangen dan cilinders, waardoor het mogelijk werd om een veel groter muzikaal repertoire beschikbaar te hebben dan voorheen. Platenspeeldozen werden van klein tot groot vervaardigd; voor in de huiskamer, maar ook voor openbare gelegenheden. Een voorbeeld van een grote platenspeeldoos is de Polyphon model 5 platenwisselaar; bij deze ‘jukebox’ kon men na muntinworp kiezen uit wel tien verschillende platen. De productie van platenspeeldozen speelde zich voornamelijk af rond Leipzig in Duitsland, maar ook in de Verenigde Staten. Aan het succes van de platenspeeldoos kwam rond 1910 een einde met de opkomst van de grammofoon en de radio.

De boekenspeeldoos

Veel zeldzamer dan de cilinderspeeldoos en de platenspeeldoos is de boekenspeeldoos. Bij dit type staat het muziekprogramma op een kartonnen boek van zig-zag gevouwen stroken. De voordelen van het boekensysteem zijn de onbeperkte lengte van het muziekprogramma, het goedkope materiaal en de eenvoudige productie. Helaas heeft de boekenspeeldoos ook een nadeel. Hij is namelijk erg kwetsbaar. Dit heeft te maken heeft met de transmissie van het muziekprogramma naar de speelkam. Museum Speelklok heeft enkele boekenspeeldozen, waarvan één een staand exemplaar met uurwerk is: de Libellion uit ca. 1900 door de firma F.A. Richter uit Rudolstadt, Duitsland.

Speeldoosjes werden ook in de gebruiksvoorwerpen verwerkt om deze extra bijzonder te maken. Denk aan een wijnkaraf, juwelendoosje en fotoalbums! Lees hier meer over fotoalbums die voorzien waren van een muziekwerkje.

Terug naar boven
Privacy Statement Disclaimer ontworpen & ontwikkeld door Eagerly